Ziet Toe Hoe Gij Hoort 1

Lucas 8:4-18

Toen er nu veel volk samenstroomde en uit elke stad mensen tot Hem kwamen, sprak Hij door een gelijkenis: 5 "Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel een deel langs de weg en het werd vertrapt en de vogelen des hemels aten het op. 6 En een ander deel viel op de rotsbodem, en toen het opkwam, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had. 7 En een ander deel viel midden tussen de dorens, en de dorens kwamen tegelijk op en verstikten het. 8 Een ander deel viel in goede aarde, en toen dat opgekomen was, bracht het honderdvoudige vrucht voort." Dit zeggende, riep Hij: "Wie oren heeft om te horen, die hore." 9 Zijn discipelen vroegen Hem, wat de bedoeling van deze gelijkenis was. 10 En Hij zeide: "U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ZIENDE NIET ZIEN EN HORENDE NIET HOREN. 11 Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. 12 Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden. 13 Die op de rotsbodem, zijn zij, die het Woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig. 14 Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstrikt en zij brengen het niet tot vrucht. 15 Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het Woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding. 16 Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. 17 Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet bekend zal worden en aan het licht komen. 18 Ziet dan toe, hoe gij hoort. Want wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden."

Hoe ons voorbereiden op de preek en hoe te reageren?

Hoe zouden mensen zich moeten voorbereiden op de prediking en hoe zouden we erop moeten reageren? Om deze vraag te beantwoorden heb ik een tekst gekozen die gaat over het horen van het gepredikte Woord van God. Het eerste dat ik dus wil doen is je laten zien dat dit inderdaad het geval is deze tekst gaat over het luisteren naar het Woord van God als het verkondigd wordt.

Het is een behoorlijk ontnuchterend gedeelte voor predikanten, omdat het niet de verwachting wekt van geweldig succes in termen van aantallen mensen die blijvend aangeraakt worden één op de vier, misschien, zoals bij de zaaier, als je de tekst letterlijk neemt. Ik betwijfel of deze verhouding zonder meer betekent dat we altijd en overal een blijvende respons van 25% mogen verwachten. Zeker is dat Jezus de predikers wil waarschuwen om niet verwaand te zijn en te denken dat ze mensen gemakkelijk kunnen veranderen. Ze moeten ook niet ontmoedigd worden als vele toehoorders de prediking niet met een blijvende verandering beantwoorden.

Is preken een doeltreffende vorm van communicatie?

Men beweert soms dat de dagen van de preek voorbij zijn, omdat prediking geen doeltreffend middel is om mensen te veranderen. Het antwoord is: statistisch is het nooit erg doeltreffend geweest, Net zomin als enige andere vorm van communicatie. En dat ligt niet aan de communicatiemethode; de reden daarvoor vinden we in Mattheüs 7:14: "Eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden." Daarom zegt Jezus in Lucas 13:24: "Strijdt om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet kunnen." Wanneer het Woord gepredikt en de weg naar het leven gewezen wordt, doe er dan alles aan om binnen te gaan.

Daarover gaat deze tekst. Het gaat over horen en toch niet horen. Zien en toch niet zien. Het gaat over hen die denken dat ze het gehoord hebben, maar het niet hebben begrepen. En dus heeft het allemaal te maken met de voorbereiding op de prediking en hoe erop te reageren.

Laat me dit even toelichten, zodat je begrijpt waar ik heen wil. Moge God ons ogen geven om te zien, oren om te horen en een goed hart dat vrucht draagt. De verkondiging van Gods Woord die elke zondag tijdens de preek weerklinkt, is iets geweldigs en wat je doet met hetgeen je hoort, heeft gevolgen voor de eeuwigheid.

Beginnen we bij vers 5: Jezus vertelt een gelijkenis die zo begint: "Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien." Dan interpreteert Hij in vers 11: "Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods." Hij vertelt dus een gelijkenis over de prediking en het horen van het Woord van God. De zaaier is degene die het Woord brengt.

Een gelijkenis over horen

Er zijn vier reacties op deze prediking van het Woord vier verschillende bodems. Wat we hier in het bijzonder willen opmerken, is dat Jezus elk van deze vier duidelijk uitlegt als vier manieren waarop men het Woord kan horen.

Vers 5 zegt dat een eerste deel van het zaad, een deel van het Woord "langs de weg viel en het werd vertrapt en de vogelen des hemels aten het op." In vers 12 interpreteert Hij: "Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden." Dat is één manier van horen.

Vers 6 zegt dat "een ander deel viel op de rotsbodem, en toen het opkwam, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had." Vers 13 verklaart dit: "Die op de rotsbodem, zijn zij, die het Woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig." Dat is een tweede manier van horen.

Vers 7 zegt: "een ander deel viel midden tussen de dorens, en de dorens kwamen tegelijk op en verstikten het." Vers 14 verklaart: "Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstrikt en zij brengen het niet tot vrucht." Dat is een derde manier van horen.

Ten slotte luidt vers 8: "Een ander deel viel in goede aarde, en toen dat opgekomen was, bracht het honderdvoudige vrucht voort." En vers 15 verklaart: "Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het Woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding." Dat is een vierde manier van horen.

Wie oren heeft om te horen

Aan het einde van vers 8 laat Jezus overduidelijk verstaan dat het gaat om het horen; Hij zegt: "Wie oren heeft om te horen, die hore." Dit betekent dat het niet genoeg is oren te hebben aan de zijkanten van je hoofd. Die heeft iedereen. Er is ook een ander soort oor, dat alléén maar bij sommige mensen wordt aangetroffen. Zij kunnen horen. "Wie oren heeft om te horen, die hore." Er is een geestelijk oor, of hartsoor, een oor dat in de prediking van het Woord meer hoort dan gewoon maar woorden. Er is een schoonheid, een waarheid, een kracht die in deze oren onweerstaanbaar, levensveranderend en reddend doorklinkt. Dat is het horen waar Jezus om vraagt. Dat is waar deze tekst over gaat.

En dan, alsof hij het punt van het horen nog extra wil benadrukken, vertelt Lucas ons hoe Jezus het doel van de gelijkenissen in zijn situatie uitlegde. Lees de verzen 9 10: "Zijn discipelen vroegen Hem, wat de bedoeling van deze gelijkenis was. En Hij zeide: 'U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij 'ziende niet zien en horende niet horen'." Dit is een schokkend woord. Aan degenen die Jezus heeft uitgekozen, wordt het mysterie van Zijn Koninkrijk geopenbaard en Hij schenkt hun de gave om het te kunnen begrijpen. Vers 10a: "U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen." het Koninkrijk van God te kennen is een geschenk van God voor hen die door Jezus zijn uitgekozen als Zijn discipelen.

Maar dan zegt Hij in vers 10b wat voor de anderen de reden is voor Zijn gelijkenissen: "opdat zij ziende niet zien en horende niet horen." Weer dat horen dus. "Horende niet horen." Dit betekent dat er twee vormen van horen zijn: de ene met de fysieke oren aan het hoofd en de andere met de geestelijke oren van het hart. "Horende (met de fysieke oren) niet horen (met de geestelijke oren)." En dit is naar Zijn zeggen één van de redenen dat Hij gelijkenissen gebruikt "opdat zij horende niet horen." Met andere woorden, de gelijkenissen maken zowel deel uit van Jezus' verhullende en verhardende prediking als van Zijn openbarende en reddende boodschap.

Het Woord redt sommigen en verhardt anderen

Dit harde woord is een citaat uit Jesaja 6:9 10, waar God tot Jesaja zegt dat zijn prediking voor Israël niet alleen redding betekent voor sommigen, maar ook verharding voor anderen. God zegt tot Jesaja: "Ga, zeg tot dit volk: 'Hoort aldoor - maar verstaat niet, en ziet aldoor - maar merkt niet op'. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde." Met andere woorden, de tijd was voorbij voor dit volk en het Woord van God was niet meer nuttig voor z'n redding; het kon hun hart alleen nog maar ongevoelig maken, hun oren afstompen, hun ogen verblinden. Dit leert ons iets ontzettend belangrijks over de prediking. Zelfs wanneer de prediking van het Woord van God niet verzacht, redt en geneest, is zij niet noodzakelijk zonder resultaat. Het zou kunnen dat diezelfde prediking van het Woord bezig is Gods vreselijke oordelen te voltrekken. Ze kan mensen verharden en hun oren zo hardhorend maken dat ze niet langer meer willen luisteren. Er is ook een oordeel in deze wereld niet slechts in de toekomende (Romeinen 1:24) en o, hoe dienen we ons te haasten om dat te ontvluchten. Of om het met deze tekst te zeggen: let op hoe je luistert! Wees niet nonchalant als je week na week luistert naar Gods Woord. Want als het niet verzacht, redt en geneest, als het geen vrucht draagt, is het misschien bezig te verharden, te verblinden en te verdoven (zie 2 Corintiërs 2:16).

De doelmatigheid van het horen

Dit brengt ons bij de laatste verwijzing naar het horen in deze tekst. Ze komt op een wel verrassende plaats. Ik zou haar veeleer onmiddellijk na de gelijkenis verwacht hebben, na vers 15 dus. Maar nu staat ze in vers 18: "Ziet dan toe [= daarom, de conclusie hiervan], hoe gij hoort [luistert!]" Dat is de essentie van de tekst en voor mij ook de kern van dit artikel. Let op hoe je luistert. Preken is één ding en het is cruciaal. Maar horen is nog iets anders en dat is even belangrijk. In deze tekst staat niets over de doelmatigheid van preken; 't gaat alléén over de doelmatigheid van het horen. Het punt is niet: "Let op hoe je preekt", maar: "Let op hoe je luistert."

Let op de reden die de rest van vers 18 aangeeft waarom we zo moeten letten op onze wijze van horen. Er staat: "Want [= omdat] wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Waarnaar wordt hier verwezen?

Wie heeft...

Wel, er zijn twee delen, het positieve ("wie heeft, hem zal gegeven worden") en het negatieve ("wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden").

Nemen we het positieve eerst: "Want wie heeft, hem zal gegeven worden."

Dit slaat eerst en vooral terug op vers 8 en het einde van de gelijkenis van de zaaier. Jezus zegt: "Wie oren heeft om te horen, die hore." Waarom? Omdat "wie heeft, hem zal gegeven worden." Als je geestelijke oren hebt, zal het begrijpen je gegeven worden. Het slaat ook terug op de vierde bodem zoals omschreven in vers 15: "Het zaad in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding." Wie heeft, hem zal gegeven worden. Wat ze al hebben, is "een goed en vroom hart"; wat hun daarbovenop zal gegeven worden, is vrucht. Zij "dragen vrucht in volharding."

Let dus op hoe je luistert! Doe het met geestelijke oren, niet alleen met de oren aan je hoofd. En luister met een goed en eerlijk hart, niet met een bedrieglijk en kwaadwillig hart.

Wie niet heeft...

Kijken we nu naar het negatieve deel van vers 18: "Wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Waarnaar wordt hier verwezen? Dit slaat terug op de andere drie bodems en het onvermogen om te horen met een goed hart en werkelijk geestelijke oren. Voor elk van de eerste drie bodems (verzen 12 14) is er een horen van het Woord van God. Maar voor alle drie geldt dat wat ze menen te hebben, hun ontnomen wordt.

Vers 12, de eerste bodem: ze denken dat ze het Woord hebben, maar de duivel grist het weg. Vers 13, de tweede bodem: ze denken dat ze het Woord hebben, echt geestelijk geloof en vreugde, maar ze hebben geen wortel die hen steun geeft in tijden van beproeving. Hun geloof is slechts oppervlakkig enthousiasme als alles voor de wind gaat. Als de beproevingen komen, wordt dat wat ze menen te hebben, weggenomen. Ten slotte nog vers 14, de derde bodem: ze denken dat ze het Woord van God hebben, maar als de zorgen, de rijkdom en vreugde van het leven komen, wordt datgene weggenomen wat ze menen te hebben. Ze komen niet toe aan vrucht dragen.

De essentie van vers 18 is dus te interpreteren wat er in de vier bodems gebeurt. In drie gevallen komt dit uit: "Wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden." Eénmaal, bij de vierde bodem, gebeurt het tegenovergestelde: "Wie heeft, hem zal gegeven worden." Aan wie hoort met een goed en eerlijk hart (vs.15), zal meer gegeven worden.

Let op hoe je luistert

Tot hiertoe is het belangrijkste punt overduidelijk: "Ziet toe hoe gij hoort!" Aan hem die heeft, zal meer gegeven worden. Heb je oren om te horen? Heb je een nieuw hart?

Horen is enorm belangrijk. Ik geloof met heel m'n hart dat ik geroepen ben om het Woord van God te verkondigen. En velen onder u zijn geroepen om het te onderwijzen in diverse omgevingen. Maar deze tekst spreekt over een andere geweldige roeping de roeping om het Woord van God te horen. En dat is geen kleinigheid. De inzet is erg hoog. Er is een horen dat nog maar amper begonnen is, of het Woord is al weg voor je goed en wel de deur uit bent. Er is een horen dat duurt totdat er zware tijden komen in het leven; dan wendt men zich van God af naar andere boodschappen. Er is een horen dat opbloeit totdat de rijkdom en het plezier van dit leven het verstikken. En er is een horen dat de duivel verslaat, beproevingen doorstaat, rijkdom veracht en vrucht draagt tot in het eeuwige leven.

Dat is het horen dat wij wensen. Laten wij God erom vragen. Psalm 40:7 zegt dat God het oor opent om te horen: "In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen, - Gij hebt mij geopende oren gegeven." Laat ons dus in onze samenkomsten en gebedstijden bidden naar dit voorbeeld: "Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen uit Uw wet" (Psalm 119:18). Laat dit uw gebed zijn: "Open mijn oren opdat ik het Woord van God kan horen met een goed en eerlijk hart, dat ik daardoor gered mag worden (Lucas 8:12) en vrucht dragen.